Summary
Dutch Synonyms: more detail...
-
valsspeler:
The word valsspeler exists in our database, but we currently do not have a translation from Dutch to Dutch.
Dutch
Detailed Synonyms for valsspeler in Dutch
valsspeler: (*Using Word and Sentence Splitter)
- val: val; valstrik; hinderlaag; afname; daling; terugloop; minder worden; ondergang; teloorgang; debacle; tenondergang; terechtkomen; landing
- speler: speler; acteur; uitvoerder; actrice; artiest; toneelspeler; vertoner; tonelist; gokker; kansspeler
- vals: niet echt; onwaar; onecht; nagemaakt; bedriegelijk; gefingeerd; slecht; min; kwaadwillig; met slechte intentie; gevaarlijk; verraderlijk; gemeen; vals; boosaardig; gluiperig; schurkachtig; boefachtig; ten onrechte; valselijk
- vallen: onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen; sterven; overlijden; doodgaan; wegvallen; omkomen; bezwijken; sneuvelen; inslapen; heengaan; flikkeren; kelderen; kiepen; tuimelen; kieperen; omlaagstorten; naar beneden vallen; omlaagvallen; inzakken; teruglopen; sterk afnemen