Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bezonnenheid:
  2. bezonnen:


Dutch

Detailed Translations for bezonnenheid from Dutch to Swedish

bezonnenheid:

bezonnenheid [de ~ (v)] noun

  1. de bezonnenheid (behoedzaamheid; bedachtzaamheid)

Translation Matrix for bezonnenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
försiktighet bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid met beleid; omzichtigheid; voorzichtigheid; waakzaamheid; zorgvuldigheid
vaktsamhet bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezonnenheid

Related Words for "bezonnenheid":


bezonnen: