Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gelijklopen:


Dutch

Detailed Translations for gelijklopen from Dutch to Swedish

gelijklopen:

gelijklopen adj

  1. gelijklopen (dezelfde tijd aangeven)

gelijklopen verb (loop gelijk, loopt gelijk, liep gelijk, liepen gelijk, gelijk gelopen)

  1. gelijklopen (synchroon lopen)
    löpa synkront
    • löpa synkront verb (löper synkront, löpte synkront, löpt synkront)

Conjugations for gelijklopen:

o.t.t.
  1. loop gelijk
  2. loopt gelijk
  3. loopt gelijk
  4. lopen gelijk
  5. lopen gelijk
  6. lopen gelijk
o.v.t.
  1. liep gelijk
  2. liep gelijk
  3. liep gelijk
  4. liepen gelijk
  5. liepen gelijk
  6. liepen gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gelopen
  2. hebt gelijk gelopen
  3. heeft gelijk gelopen
  4. hebben gelijk gelopen
  5. hebben gelijk gelopen
  6. hebben gelijk gelopen
v.v.t.
  1. had gelijk gelopen
  2. had gelijk gelopen
  3. had gelijk gelopen
  4. hadden gelijk gelopen
  5. hadden gelijk gelopen
  6. hadden gelijk gelopen
o.t.t.t.
  1. zal gelijklopen
  2. zult gelijklopen
  3. zal gelijklopen
  4. zullen gelijklopen
  5. zullen gelijklopen
  6. zullen gelijklopen
o.v.t.t.
  1. zou gelijklopen
  2. zou gelijklopen
  3. zou gelijklopen
  4. zouden gelijklopen
  5. zouden gelijklopen
  6. zouden gelijklopen
diversen
  1. loop gelijk!
  2. loopt gelijk!
  3. gelijk gelopen
  4. gelijk lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelijklopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
löpa synkront gelijklopen; synchroon lopen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ha rätt dezelfde tijd aangeven; gelijklopen