Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. getreuzel:


Dutch

Detailed Translations for getreuzel from Dutch to Swedish

getreuzel:

getreuzel [het ~] noun

  1. het getreuzel (getalm; geaarzel)
    dagdriveri; söl
  2. het getreuzel (futselarij; beuzelarij)

Translation Matrix for getreuzel:

NounRelated TranslationsOther Translations
dagdriveri geaarzel; getalm; getreuzel gelanterfant; geluier
lättja beuzelarij; futselarij; getreuzel geluier; indolentie; laksheid; luilakkerij; onverschilligheid
lättsinnig lek beuzelarij; futselarij; getreuzel
söl geaarzel; getalm; getreuzel