Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. grootspraak:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for grootspraak from Dutch to Swedish

grootspraak:

grootspraak [de ~] noun

  1. de grootspraak (opschepperij; branie; dikdoenerij; )
  2. de grootspraak (bravoure; gebluf)

Translation Matrix for grootspraak:

NounRelated TranslationsOther Translations
braverande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
bravour bravoure; gebluf; grootspraak
skrytande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
skrävlande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij

Wiktionary Translations for grootspraak:


Cross Translation:
FromToVia
grootspraak skrytsamhet forfanterie — Propension à étaler ses vertus. (1)