Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. overwippen:


Dutch

Detailed Translations for overwippen from Dutch to Swedish

overwippen:

overwippen verb (wip over, wipt over, wipte over, wipten over, over gewipt)

  1. overwippen (binnenwippen)
    titta in
    • titta in verb (tittar in, tittade in, tittat in)

Conjugations for overwippen:

o.t.t.
  1. wip over
  2. wipt over
  3. wipt over
  4. wippen over
  5. wippen over
  6. wippen over
o.v.t.
  1. wipte over
  2. wipte over
  3. wipte over
  4. wipten over
  5. wipten over
  6. wipten over
v.t.t.
  1. ben over gewipt
  2. bent over gewipt
  3. is over gewipt
  4. zijn over gewipt
  5. zijn over gewipt
  6. zijn over gewipt
v.v.t.
  1. was over gewipt
  2. was over gewipt
  3. was over gewipt
  4. waren over gewipt
  5. waren over gewipt
  6. waren over gewipt
o.t.t.t.
  1. zal overwippen
  2. zult overwippen
  3. zal overwippen
  4. zullen overwippen
  5. zullen overwippen
  6. zullen overwippen
o.v.t.t.
  1. zou overwippen
  2. zou overwippen
  3. zou overwippen
  4. zouden overwippen
  5. zouden overwippen
  6. zouden overwippen
diversen
  1. wip over!
  2. wipt over!
  3. over gewipt
  4. overwippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overwippen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
titta in binnenwippen; overwippen binnenkijken; binnenvallen; binnenzien; onverwachts langskomen