Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. terugschrikken:


Dutch

Detailed Translations for terugschrikken from Dutch to Swedish

terugschrikken:

terugschrikken verb (schrik terug, schrikt terug, schrok terug, schrokken terug, teruggeschrokken)

  1. terugschrikken (terugdeinzen; achteruitgaan; terugwijken; achteruitdeinzen)
    krympa tillbaka
    • krympa tillbaka verb (krymper tillbaka, krympte tillbaka, krympt tillbaka)

Conjugations for terugschrikken:

o.t.t.
  1. schrik terug
  2. schrikt terug
  3. schrikt terug
  4. schrikken terug
  5. schrikken terug
  6. schrikken terug
o.v.t.
  1. schrok terug
  2. schrok terug
  3. schrok terug
  4. schrokken terug
  5. schrokken terug
  6. schrokken terug
v.t.t.
  1. ben teruggeschrokken
  2. bent teruggeschrokken
  3. is teruggeschrokken
  4. zijn teruggeschrokken
  5. zijn teruggeschrokken
  6. zijn teruggeschrokken
v.v.t.
  1. was teruggeschrokken
  2. was teruggeschrokken
  3. was teruggeschrokken
  4. waren teruggeschrokken
  5. waren teruggeschrokken
  6. waren teruggeschrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugschrikken
  2. zult terugschrikken
  3. zal terugschrikken
  4. zullen terugschrikken
  5. zullen terugschrikken
  6. zullen terugschrikken
o.v.t.t.
  1. zou terugschrikken
  2. zou terugschrikken
  3. zou terugschrikken
  4. zouden terugschrikken
  5. zouden terugschrikken
  6. zouden terugschrikken
diversen
  1. schrik terug!
  2. schrikt terug!
  3. teruggeschrokken
  4. terugschrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugschrikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
krympa tillbaka achteruitdeinzen; achteruitgaan; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken

Related Translations for terugschrikken