Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verleppen:


Dutch

Detailed Translations for verleppen from Dutch to Swedish

verleppen:

verleppen verb (verlep, verlept, verlepte, verlepten, verlept)

  1. verleppen (verwelken; verkommeren; verdorren)
    vissna; tyna bort
    • vissna verb (vissnar, vissnade, vissnat)
    • tyna bort verb (tynar bort, tynade bort, tynat bort)

Conjugations for verleppen:

o.t.t.
  1. verlep
  2. verlept
  3. verlept
  4. verleppen
  5. verleppen
  6. verleppen
o.v.t.
  1. verlepte
  2. verlepte
  3. verlepte
  4. verlepten
  5. verlepten
  6. verlepten
v.t.t.
  1. ben verlept
  2. bent verlept
  3. is verlept
  4. zijn verlept
  5. zijn verlept
  6. zijn verlept
v.v.t.
  1. was verlept
  2. was verlept
  3. was verlept
  4. waren verlept
  5. waren verlept
  6. waren verlept
o.t.t.t.
  1. zal verleppen
  2. zult verleppen
  3. zal verleppen
  4. zullen verleppen
  5. zullen verleppen
  6. zullen verleppen
o.v.t.t.
  1. zou verleppen
  2. zou verleppen
  3. zou verleppen
  4. zouden verleppen
  5. zouden verleppen
  6. zouden verleppen
diversen
  1. verlep!
  2. verlept!
  3. verlept
  4. verleppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verleppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tyna bort verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
vissna verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken