Summary
Dutch
Detailed Translations for grappenmaker from Dutch to Spanish
grappenmaker:
Translation Matrix for grappenmaker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bromista | grappenmaker; komiek; lolbroek | agonie; boef; deugniet; ergernis; fopper; galgenbrok; galgentronie; grapjas; grief; guit; hinder; kwelling; lolbroek; nood; olijkerd; overlast; paljas; rakker; schalk; snaak; stinkerd; torment; verschrikking |
burlón | grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel | grapjas; guit; lolbroek; olijkerd; paljas; spotter |
guasón | grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel | boef; deugniet; galgenbrok; galgentronie; guit; olijkerd; paljas; rakker; schalk; snaak; stinkerd |
payaso | grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; potsenmaker; snaak; uilenspiegel | boef; clown; deugniet; dwaas; galgenbrok; galgentronie; guit; harlekijn; idioot; olijkerd; onnozelaar; paljas; pierrot; potsenmaker; rakker; schalk; schertsfiguur; snaak; stinkerd |
truhán | grappenmaker; potsenmaker | boef; fielt; schobbejak; schurk |