Dutch
Detailed Synonyms for deel uitmaken in Dutch
deel uitmaken: (*Using Word and Sentence Splitter)
- deel: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; aandeel; erfenis; erfdeel; wat iemand erft; band; volume; boekdeel; dorsvloer
- delen: delen; splitsen; opdelen; opsplitsen; stukken; segmenten; parten; porties; partjes; barrels
- uitmaken: afzetten; uitzetten; uitschakelen; uitdoen; uitmaken; uit elkaar gaan; bepalen; vaststellen; besluiten; beslissen