French

Detailed Translations for publier from French to Dutch

publier:

publier verb (publie, publies, publions, publiez, )

  1. publier (émettre; annoncer; divulguer; )
    publiceren; uitbrengen; openbaren
    • publiceren verb (publiceer, publiceert, publiceerde, publiceerden, gepubliceerd)
    • uitbrengen verb (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
    • openbaren verb (openbaar, openbaart, openbaarde, openbaarden, geopenbaard)
  2. publier (éditer; lancer)
    uitgeven; uitbrengen
    • uitgeven verb
    • uitbrengen verb (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
  3. publier (lancer)
    uitgeven; op de markt brengen; lanceren
  4. publier (rendre publique; annoncer; proclamer; notifier; promulguer)
    bekend maken; afkondigen; bekendmaken; openbaar maken; aflezen; afroepen; oplezen
    • afkondigen verb (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)
    • bekendmaken verb (maak bekend, maakt bekend, maakte bekend, maakten bekend, bekendgemaakt)
    • openbaar maken verb (maak openbaar, maakt openbaar, maakte openbaar, maakten openbaar, openbaar gemaakt)
    • aflezen verb (lees af, leest af, las af, lazen af, afgelezen)
    • afroepen verb (roep af, roept af, riep af, riepen af, afgeroepen)
    • oplezen verb (lees op, leest op, las op, lazen op, opgelezen)
  5. publier (rendre accessible; ouvrir; révéler; )
    vrijgeven; openstellen; toegankelijk maken; openen
    • vrijgeven verb (geef vrij, geeft vrij, gaf vrij, gaven vrij, vrijgegeven)
    • openstellen verb (stel open, stelt open, stelde open, stelden open, opengesteld)
    • openen verb (open, opent, opende, openden, geopend)
  6. publier (faire connaître; mettre au courant de; notifier; )
    informeren; op de hoogte brengen; verwittigen; waarschuwen; van iets in kennis stellen; tippen; inlichten
    • informeren verb (informeer, informeert, informeerde, informeerden, geïnformeerd)
    • verwittigen verb (verwittig, verwittigt, verwittigde, verwittigden, verwittigd)
    • waarschuwen verb (waarschuw, waarschuwt, waarschuwde, waarschuwden, gewaarschuwd)
    • van iets in kennis stellen verb (stel van iets in kennis, stelt van iets in kennis, stelde van iets in kennis, stelden van iets in kennis, van iets in kennis gesteld)
    • tippen verb (tip, tipt, tipte, tipten, getipt)
    • inlichten verb (licht in, lichtte in, lichtten in, ingelicht)
  7. publier (publier sur; publier sur Facebook)
    posten
    • posten verb (post, postte, postten, gepost)
  8. publier
    publiceren
    • publiceren verb (publiceer, publiceert, publiceerde, publiceerden, gepubliceerd)

Conjugations for publier:

Présent
  1. publie
  2. publies
  3. publie
  4. publions
  5. publiez
  6. publient
imparfait
  1. publiais
  2. publiais
  3. publiait
  4. publiions
  5. publiiez
  6. publiaient
passé simple
  1. publiai
  2. publias
  3. publia
  4. publiâmes
  5. publiâtes
  6. publièrent
futur simple
  1. publierai
  2. publieras
  3. publiera
  4. publierons
  5. publierez
  6. publieront
subjonctif présent
  1. que je publie
  2. que tu publies
  3. qu'il publie
  4. que nous publiions
  5. que vous publiiez
  6. qu'ils publient
conditionnel présent
  1. publierais
  2. publierais
  3. publierait
  4. publierions
  5. publieriez
  6. publieraient
passé composé
  1. ai publié
  2. as publié
  3. a publié
  4. avons publié
  5. avez publié
  6. ont publié
divers
  1. publie!
  2. publiez!
  3. publions!
  4. publié
  5. publiant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for publier:

NounRelated TranslationsOther Translations
aflezen lecture à haute voix
bekendmaken annonce; annotation; mention; notification; rapport
informeren annonce; communication; faire-part; information; informations
lanceren lancement; levée; élévation
oplezen lecture à haute voix
posten envoi; expédition; livraison par la poste; livraison par poste
publiceren publication
uitgeven publication
VerbRelated TranslationsOther Translations
afkondigen annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique annoncer; décréter; ordonner; proclamer; promulguer; statuer
aflezen annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique achever de lire; finir un livre; lire; lire jusqu'au bout
afroepen annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique annoncer; faire l'appel des noms; proclamer
bekend maken annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique
bekendmaken annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique proclamer
informeren annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer annoncer; communiquer; couvrir; déclarer; faire connaître; faire le compte rendu de; faire savoir; porter à la connaissance de; raconter; rapporter; relater; rendre compte; renseigner; s'informer; s'informer de; se renseigner
inlichten annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer donner des cours; donner des instructions; enseigner; instruire; renseigner
lanceren lancer; publier
op de hoogte brengen annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer
op de markt brengen lancer; publier
openbaar maken annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique
openbaren annoncer; communiquer; divulguer; montrer; proclamer; publier; rendre public; émettre s'exprimer; se dévoiler; se manifester; se révéler
openen déboutonner; dénouer; déverrouiller; frayer; ouvrir; publier; rendre accessible; rendre public; révéler aborder; agrandir; avancer; construire; construire en plus; desserrer; déboucher; déboulonner; déboutonner; découvrir; démarrer; dénouer; développer; déverrouiller; dévisser; enfler; entamer; entamer la conversation; exposer; gonfler; grossir; inaugurer; introduire; lancer; lever; mettre en marche; mettre sur la table; mettre sur le tapis; mettre à nu; ouvrir; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion; prendre du poids; proposer; rajouter une aile; s'amplifier; s'enfler; se dilater; tourner; élargir; étendre; évaser
openstellen déboutonner; dénouer; déverrouiller; frayer; ouvrir; publier; rendre accessible; rendre public; révéler
oplezen annoncer; notifier; proclamer; promulguer; publier; rendre publique
posten publier; publier sur; publier sur Facebook déposer; envoyer; envoyer à; expédier; expédier à; mettre; mettre à la poste; placer; poser; poster; renvoyer; stationner; transmettre; émettre
publiceren annoncer; communiquer; divulguer; montrer; proclamer; publier; rendre public; émettre
tippen annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer cocher; marquer; marquer d'un point; marquer d'un trait
toegankelijk maken déboutonner; dénouer; déverrouiller; frayer; ouvrir; publier; rendre accessible; rendre public; révéler
uitbrengen annoncer; communiquer; divulguer; lancer; montrer; proclamer; publier; rendre public; éditer; émettre dénoncer; dénoncer quelqu'un; trahir
uitgeven lancer; publier; éditer dépenser; sortir
van iets in kennis stellen annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer
verwittigen annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer
vrijgeven déboutonner; dénouer; déverrouiller; frayer; ouvrir; publier; rendre accessible; rendre public; révéler accorder un congé; congédier; lancement
waarschuwen annoncer; faire connaître; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; s'annoncer admonester; avertir; réprimander

Synonyms for "publier":


Wiktionary Translations for publier:

publier publier
verb
  1. openbaar maken
  2. bekend maken aan een doorgaans groot publiek via een bepaald medium
  3. een geschrift in drukvorm verspreiden

Cross Translation:
FromToVia
publier publiceren; uitgeven publish — to issue something (usually printed work) for sale and distribution

Related Translations for publier