Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. eerstejaars:


Dutch

Detailed Translations for eerstejaars from Dutch to English

eerstejaars:

eerstejaars [de ~] noun, plural

  1. de eerstejaars (eerstejaars student; foet; groentje)
    the novice; the rookie; the greenhorn

Translation Matrix for eerstejaars:

NounRelated TranslationsOther Translations
greenhorn eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje groentje; lafaard; lafbek; melkmuil; nieuweling; nieuwkomer
novice eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje groentje; lafaard; lafbek; melkmuil; nieuweling; nieuwkomer
rookie eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje groentje; lafaard; lafbek; melkmuil; nieuweling; nieuwkomer; rekruut

Related Translations for eerstejaars