Summary


Dutch

Detailed Translations for gestut from Dutch to English

gestut:

gestut adj

  1. gestut (ondersteund)

Translation Matrix for gestut:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
supported gestut; ondersteund
ModifierRelated TranslationsOther Translations
propped gestut; ondersteund
propped up gestut; ondersteund

gestut form of stutten:

stutten verb (stut, stutte, stutten, gestut)

  1. stutten (met palen stutten; schragen)
    to underpin; to support
    • underpin verb (underpins, underpinned, underpinning)
    • support verb (supports, supported, supporting)
  2. stutten (ondersteunen; steunen; schoren; dragen; schragen)
    to support; to shore; to prop up; to prop
    • support verb (supports, supported, supporting)
    • shore verb (shores, shored, shoring)
    • prop up verb (props up, propped up, propping up)
    • prop verb (props, propped, propping)

Conjugations for stutten:

o.t.t.
  1. stut
  2. stut
  3. stut
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
o.v.t.
  1. stutte
  2. stutte
  3. stutte
  4. stutten
  5. stutten
  6. stutten
v.t.t.
  1. heb gestut
  2. hebt gestut
  3. heeft gestut
  4. hebben gestut
  5. hebben gestut
  6. hebben gestut
v.v.t.
  1. had gestut
  2. had gestut
  3. had gestut
  4. hadden gestut
  5. hadden gestut
  6. hadden gestut
o.t.t.t.
  1. zal stutten
  2. zult stutten
  3. zal stutten
  4. zullen stutten
  5. zullen stutten
  6. zullen stutten
o.v.t.t.
  1. zou stutten
  2. zou stutten
  3. zou stutten
  4. zouden stutten
  5. zouden stutten
  6. zouden stutten
en verder
  1. ben gestut
  2. bent gestut
  3. is gestut
  4. zijn gestut
  5. zijn gestut
  6. zijn gestut
diversen
  1. stut!
  2. stutt!
  3. gestut
  4. stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stutten [de ~] noun, plural

  1. de stutten (schoorbalken; steunen)
    the struts; the shores

Translation Matrix for stutten:

NounRelated TranslationsOther Translations
prop schoor; schoorbalk; schraag; schuinse steunbalk; steunbalk; stutbalk
shore kaai; kade; oever; schoor; schraag; vaste grond; wal; waterkant
shores schoorbalken; steunen; stutten oevers; wallen
struts schoorbalken; steunen; stutten
support aanhangen; aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; assistentie; bijstand; dienst; dienstbetoon; driepoot; gunst; houvast; hulpbetoon; kost; medewerking; onderbouwing; onderhoud; onderhoudsgeld; onderstel; ondersteuning; opwekking; poot; rugsteun; schoorbalk; schraagpijler; schuinse steunbalk; sokkel; staander; steun; steunbalk; stimulans; stimuleren; stut; stutbalk; support; toejuichen; voedsel; voet; voetstuk; zuilvoet
VerbRelated TranslationsOther Translations
prop dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
prop up dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
shore dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bijvallen; instemmen; ondersteunen; rugsteunen; steunen
support dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanmoedigen; activeren; behouden; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; bezielen; bijspringen; bijvallen; financieel steunen; financieren; goedkeuren; homologeren; in stand houden; instemmen; meehelpen; onderhouden; ondersteunen; oppeppen; opwekken; rugsteunen; steunen; stimuleren; van mening zijn; voorstaan
underpin met palen stutten; schragen; stutten

Related Words for "stutten":


Wiktionary Translations for stutten:

stutten
verb
  1. support something physically with, or as if with, a buttress
  2. To support or maintain at a high level.

Cross Translation:
FromToVia
stutten lean; support; sustain; bolster; buttress; prop; underpin; rest; back accoterappuyer d’un côté pour soutenir.
stutten support; sustain; countenance; espouse; maintain; uphold; second; back; stand by; lean; bolster; buttress; prop; underpin; rest appuyerplacer contre quelque chose.