Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inpekelen:


Dutch

Detailed Translations for inpekelen from Dutch to English

inpekelen:

inpekelen verb (pekel in, pekelt in, pekelde in, pekelden in, ingepekeld)

  1. inpekelen (opzouten; inmaken; inzouten)
    to souse; to salt; to pickle
    • souse verb (souses, soused, sousing)
    • salt verb (salts, salted, salting)
    • pickle verb (pickles, pickled, pickling)

Conjugations for inpekelen:

o.t.t.
  1. pekel in
  2. pekelt in
  3. pekelt in
  4. pekelen in
  5. pekelen in
  6. pekelen in
o.v.t.
  1. pekelde in
  2. pekelde in
  3. pekelde in
  4. pekelden in
  5. pekelden in
  6. pekelden in
v.t.t.
  1. heb ingepekeld
  2. hebt ingepekeld
  3. heeft ingepekeld
  4. hebben ingepekeld
  5. hebben ingepekeld
  6. hebben ingepekeld
v.v.t.
  1. had ingepekeld
  2. had ingepekeld
  3. had ingepekeld
  4. hadden ingepekeld
  5. hadden ingepekeld
  6. hadden ingepekeld
o.t.t.t.
  1. zal inpekelen
  2. zult inpekelen
  3. zal inpekelen
  4. zullen inpekelen
  5. zullen inpekelen
  6. zullen inpekelen
o.v.t.t.
  1. zou inpekelen
  2. zou inpekelen
  3. zou inpekelen
  4. zouden inpekelen
  5. zouden inpekelen
  6. zouden inpekelen
en verder
  1. ben ingepekeld
  2. bent ingepekeld
  3. is ingepekeld
  4. zijn ingepekeld
  5. zijn ingepekeld
  6. zijn ingepekeld
diversen
  1. pekel in!
  2. pekelt in!
  3. ingepekeld
  4. inpekelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inpekelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pickle augurk; zure bom
salt zeebonk; zout
VerbRelated TranslationsOther Translations
pickle inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten conserveren; inleggen; inmaken; marineren; pekelen; toebereiden; zouten
salt inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten pekelen; zouten
souse inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
salt gepekeld; gezouten