Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate knaphouden

Translate knaphouden from Dutch to English

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. knaphouden:

Dutch

Detailed Translations for knaphouden from Dutch to English

knaphouden:

knaphouden verb (houd knap, houdt knap, hield knap, hielden knap, knap gehouden)

  1. knaphouden (schoonhouden; nethouden)
    to keep clean
    • keep clean verb (keeps clean, kept clean, keeping clean)

Conjugations for knaphouden:

o.t.t.
  1. houd knap
  2. houdt knap
  3. houdt knap
  4. houden knap
  5. houden knap
  6. houden knap
o.v.t.
  1. hield knap
  2. hield knap
  3. hield knap
  4. hielden knap
  5. hielden knap
  6. hielden knap
v.t.t.
  1. heb knap gehouden
  2. hebt knap gehouden
  3. heeft knap gehouden
  4. hebben knap gehouden
  5. hebben knap gehouden
  6. hebben knap gehouden
v.v.t.
  1. had knap gehouden
  2. had knap gehouden
  3. had knap gehouden
  4. hadden knap gehouden
  5. hadden knap gehouden
  6. hadden knap gehouden
o.t.t.t.
  1. zal knaphouden
  2. zult knaphouden
  3. zal knaphouden
  4. zullen knaphouden
  5. zullen knaphouden
  6. zullen knaphouden
o.v.t.t.
  1. zou knaphouden
  2. zou knaphouden
  3. zou knaphouden
  4. zouden knaphouden
  5. zouden knaphouden
  6. zouden knaphouden
en verder
  3. is knap gehouden
diversen
  1. houd knap!
  2. houdt knap!
  5. knap gehouden
  6. knaphoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knaphouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
keep clean knaphouden; nethouden; schoonhouden proper houden







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0154 seconds
Page rendered in 1.0 seconds