Summary


Dutch

Detailed Translations for leertijd from Dutch to English

leertijd:

leertijd [de ~ (m)] noun

  1. de leertijd (leerjaren)
    the apprenticeship
  2. de leertijd
    the apprenticeship; the pupillage; the period of training; the school years

Translation Matrix for leertijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
apprenticeship leerjaren; leertijd assistentschap
period of training leertijd
pupillage leertijd
school years leertijd