Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onzichtbaarheid:
  2. onzichtbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onzichtbaarheid from Dutch to English

onzichtbaarheid:

onzichtbaarheid [de ~ (v)] noun

  1. de onzichtbaarheid
    the invisibility

Translation Matrix for onzichtbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
invisibility onzichtbaarheid

Related Words for "onzichtbaarheid":


Wiktionary Translations for onzichtbaarheid:

onzichtbaarheid
noun
  1. the state of being invisible

onzichtbaar:

onzichtbaar adj

  1. onzichtbaar

Translation Matrix for onzichtbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
invisible onzichtbaar

Related Words for "onzichtbaar":


Wiktionary Translations for onzichtbaar:

onzichtbaar
adjective
  1. niet waarneembaar voor het oog
onzichtbaar
adverb
  1. in a way that can not be seen
adjective
  1. unable to be seen

Cross Translation:
FromToVia
onzichtbaar invisible unsichtbar — (mit dem Auge) nicht erkennbar
onzichtbaar invisible invisible — Qu’on ne peut voir, qui échapper à la vue par sa nature, par sa petitesse, par sa position, ou seulement à cause de la distance.