Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. slipjes:
  2. slip:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slipjes from Dutch to English

slipjes:

slipjes [znw.] noun

  1. slipjes (onderbroeken)
    the knickers; the panties; the pair of panties

Translation Matrix for slipjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
knickers onderbroeken; slipjes broekje; korte broek; onderbroek; slip; slipje
pair of panties onderbroeken; slipjes broekje; korte broek
panties onderbroeken; slipjes broekje; damesondergoed; korte broek; lingerie; onderbroek; slip; slipje

Related Words for "slipjes":


slip:

slip [de ~ (m)] noun

  1. de slip (onderbroek; slipje)
    the slip; the knickers; the underpants; the panties; the petticoat

Translation Matrix for slip:

NounRelated TranslationsOther Translations
knickers onderbroek; slip; slipje broekje; korte broek; onderbroeken; slipjes
panties onderbroek; slip; slipje broekje; damesondergoed; korte broek; lingerie; onderbroeken; slipjes
petticoat onderbroek; slip; slipje onderjurk; onderrok
slip onderbroek; slip; slipje abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; glooiing; glooiingshoek; misgreep; misslag; onderjurk; overtrek; spreekfout; vergissing; verspreking
underpants onderbroek; slip; slipje
VerbRelated TranslationsOther Translations
slip floepen; glibberen; glijden; glippen; onderuitgaan; ontglippen; ontschieten; ontvallen; per ongeluk zeggen; slippen; strompelen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegglippen; wegschieten

Related Words for "slip":


Wiktionary Translations for slip:

slip
plural
  1. male underwear
noun
  1. bottom part of shirt
  2. out of control sliding motion
  3. act of slipping
  4. women’s undergarment