Dutch

Detailed Translations for voortkomen from Dutch to English

voortkomen:

voortkomen verb (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)

  1. voortkomen (ontstaan)
    to originate; come into existance; to come into being
  2. voortkomen (afstammen; afkomstig zijn; stammen; ontspruiten; spruiten)
    originate from; to derive from; decend from; to sprout; to spring from

Conjugations for voortkomen:

o.t.t.
  1. kom voort
  2. komt voort
  3. komt voort
  4. komen voort
  5. komen voort
  6. komen voort
o.v.t.
  1. kwam voort
  2. kwam voort
  3. kwam voort
  4. kwamen voort
  5. kwamen voort
  6. kwamen voort
v.t.t.
  1. ben voortgekomen
  2. bent voortgekomen
  3. is voortgekomen
  4. zijn voortgekomen
  5. zijn voortgekomen
  6. zijn voortgekomen
v.v.t.
  1. was voortgekomen
  2. was voortgekomen
  3. was voortgekomen
  4. waren voortgekomen
  5. waren voortgekomen
  6. waren voortgekomen
o.t.t.t.
  1. zal voortkomen
  2. zult voortkomen
  3. zal voortkomen
  4. zullen voortkomen
  5. zullen voortkomen
  6. zullen voortkomen
o.v.t.t.
  1. zou voortkomen
  2. zou voortkomen
  3. zou voortkomen
  4. zouden voortkomen
  5. zouden voortkomen
  6. zouden voortkomen
diversen
  1. kom voort!
  2. komt voort!
  3. voortgekomen
  4. voortkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voortkomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
sprout bloesem; jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
VerbRelated TranslationsOther Translations
come into being ontstaan; voortkomen
come into existance ontstaan; voortkomen
decend from afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen
derive from afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen
originate ontstaan; voortkomen kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen
originate from afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit
spring from afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen
sprout afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen kiemen; omhoog schieten; ontkiemen; opschieten; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sprout ontkiemd

Related Definitions for "voortkomen":

  1. eruit ontstaan1
    • daar komt alleen ellende uit voort1

Wiktionary Translations for voortkomen:

voortkomen
verb
  1. to take first existence, have origin
  2. come forth as a source or origin

Cross Translation:
FromToVia
voortkomen result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at aboutirtoucher par un bout.
voortkomen come; derive; originate; result; accrue; stem; spring provenirprocéder, venir, dériver, résulter.
voortkomen follow; result; amount résulter — S’ensuivre. — note Il s’emploie pour marquer les inductions, les conséquences qu’on tirer d’un discours, d’un raisonnement, d’un examen, d’une recherche, etc.
voortkomen emanate; spring; well up; arise; well émaner — Se dégager par particules impondérables d’un corps dont la substance n’en est ni diminuer, ni altérer sensiblement.

External Machine Translations:

Related Translations for voortkomen