Summary


Dutch

Detailed Translations for zich nestelen from Dutch to English

zich nestelen:

zich nestelen verb

  1. zich nestelen (zich vestigen; neerstrijken; plaatsnemen)
    to settle; to establish oneself; to take up one's residence somewhere

Translation Matrix for zich nestelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
establish oneself neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen
settle neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen aanzuiveren; afdoen; afhandelen; beslechten; betalen; bezinken; bijleggen; effenen; egaliseren; genoegdoen; goedmaken; koloniseren; nabetalen; regelen; rekening betalen; ruzie afsluiten; ruzie bijleggen; schikken; settelen; twist uit de weg ruimen; vereffenen; verrekenen; verzoenen; vestigen; voldoen
take up one's residence somewhere neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen

External Machine Translations:

Related Translations for zich nestelen