Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. applaus:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for applaus from Dutch to Spanish

applaus:

applaus [het ~] noun

  1. het applaus (applaudiseren; handgeklap; open doekje; klappen; ovatie)
    el aplauso; la palmadas; la ovación; la ovaciones; el aplausos

Translation Matrix for applaus:

NounRelated TranslationsOther Translations
aplauso applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie toejuiching
aplausos applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie toejuiching
ovaciones applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie toejuiching
ovación applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie toejuiching
palmadas applaudiseren; applaus; handgeklap; klappen; open doekje; ovatie toejuiching

Wiktionary Translations for applaus:

applaus
noun
  1. geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering

Cross Translation:
FromToVia
applaus aplauso applause — act of applauding
applaus aplauso Beifallakustische Bekundung von Zustimmung und Gefallen einer Darbietung
applaus aplauso Applaus — Beifallsbekundung, insbesondere durch Klatschen mit den Händen

External Machine Translations: