Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. binnenzetten:


Dutch

Detailed Translations for binnenzetten from Dutch to Spanish

binnenzetten:

binnenzetten verb (zet binnen, zette binnen, zetten binnen, binnengezet)

  1. binnenzetten

Conjugations for binnenzetten:

o.t.t.
  1. zet binnen
  2. zet binnen
  3. zet binnen
  4. zetten binnen
  5. zetten binnen
  6. zetten binnen
o.v.t.
  1. zette binnen
  2. zette binnen
  3. zette binnen
  4. zetten binnen
  5. zetten binnen
  6. zetten binnen
v.t.t.
  1. heb binnengezet
  2. hebt binnengezet
  3. heeft binnengezet
  4. hebben binnengezet
  5. hebben binnengezet
  6. hebben binnengezet
v.v.t.
  1. had binnengezet
  2. had binnengezet
  3. had binnengezet
  4. hadden binnengezet
  5. hadden binnengezet
  6. hadden binnengezet
o.t.t.t.
  1. zal binnenzetten
  2. zult binnenzetten
  3. zal binnenzetten
  4. zullen binnenzetten
  5. zullen binnenzetten
  6. zullen binnenzetten
o.v.t.t.
  1. zou binnenzetten
  2. zou binnenzetten
  3. zou binnenzetten
  4. zouden binnenzetten
  5. zouden binnenzetten
  6. zouden binnenzetten
en verder
  1. ben binnengezet
  2. bent binnengezet
  3. is binnengezet
  4. zijn binnengezet
  5. zijn binnengezet
  6. zijn binnengezet
diversen
  1. zet binnen!
  2. zett binnen!
  3. binnengezet
  4. binnenzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenzetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
poner dentro binnenzetten erin doen; erin leggen