Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. erin blazen:


Dutch

Detailed Translations for erin blazen from Dutch to Spanish

erin blazen:

erin blazen verb (blaas erin, blaast erin, blies erin, bliezen erin, erin gebelazen)

  1. erin blazen (inblazen)

Conjugations for erin blazen:

o.t.t.
  1. blaas erin
  2. blaast erin
  3. blaast erin
  4. blazen erin
  5. blazen erin
  6. blazen erin
o.v.t.
  1. blies erin
  2. blies erin
  3. blies erin
  4. bliezen erin
  5. bliezen erin
  6. bliezen erin
v.t.t.
  1. heb erin gebelazen
  2. hebt erin gebelazen
  3. heeft erin gebelazen
  4. hebben erin gebelazen
  5. hebben erin gebelazen
  6. hebben erin gebelazen
v.v.t.
  1. had erin gebelazen
  2. had erin gebelazen
  3. had erin gebelazen
  4. hadden erin gebelazen
  5. hadden erin gebelazen
  6. hadden erin gebelazen
o.t.t.t.
  1. zal erin blazen
  2. zult erin blazen
  3. zal erin blazen
  4. zullen erin blazen
  5. zullen erin blazen
  6. zullen erin blazen
o.v.t.t.
  1. zou erin blazen
  2. zou erin blazen
  3. zou erin blazen
  4. zouden erin blazen
  5. zouden erin blazen
  6. zouden erin blazen
en verder
  1. is erin gebelazen
  2. zijn erin gebelazen
diversen
  1. blaas erin!
  2. blaast erin!
  3. erin gebelazen
  4. erin blazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erin blazen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
inspirar erin blazen; inblazen activeren; adviseren; bezielen; een inspirerende werking hebben; iets aanraden; inboezemen; ingeven; inspireren; opleven; opwekken; raden; reanimeren; suggereren; tot leven wekken; verlevendigen
soplar en erin blazen; inblazen binnenblazen; inblazen

Related Translations for erin blazen