Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. groothouden:


Dutch

Detailed Translations for groothouden from Dutch to Spanish

groothouden:

groothouden verb (houd groot, houdt groot, hield groot, hielden groot, grootgehouden)

  1. groothouden

Conjugations for groothouden:

o.t.t.
  1. houd groot
  2. houdt groot
  3. houdt groot
  4. houden groot
  5. houden groot
  6. houden groot
o.v.t.
  1. hield groot
  2. hield groot
  3. hield groot
  4. hielden groot
  5. hielden groot
  6. hielden groot
v.t.t.
  1. heb grootgehouden
  2. hebt grootgehouden
  3. heeft grootgehouden
  4. hebben grootgehouden
  5. hebben grootgehouden
  6. hebben grootgehouden
v.v.t.
  1. had grootgehouden
  2. had grootgehouden
  3. had grootgehouden
  4. hadden grootgehouden
  5. hadden grootgehouden
  6. hadden grootgehouden
o.t.t.t.
  1. zal groothouden
  2. zult groothouden
  3. zal groothouden
  4. zullen groothouden
  5. zullen groothouden
  6. zullen groothouden
o.v.t.t.
  1. zou groothouden
  2. zou groothouden
  3. zou groothouden
  4. zouden groothouden
  5. zouden groothouden
  6. zouden groothouden
diversen
  1. houd groot!
  2. houdt groot!
  3. grootgehouden
  4. groothoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for groothouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dárselas de valiente groothouden