Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inspuiten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inspuiten from Dutch to Spanish

inspuiten:

inspuiten verb (spuit in, spoot in, spoten in, ingespoten)

  1. inspuiten

Conjugations for inspuiten:

o.t.t.
  1. spuit in
  2. spuit in
  3. spuit in
  4. spuiten in
  5. spuiten in
  6. spuiten in
o.v.t.
  1. spoot in
  2. spoot in
  3. spoot in
  4. spoten in
  5. spoten in
  6. spoten in
v.t.t.
  1. heb ingespoten
  2. hebt ingespoten
  3. heeft ingespoten
  4. hebben ingespoten
  5. hebben ingespoten
  6. hebben ingespoten
v.v.t.
  1. had ingespoten
  2. had ingespoten
  3. had ingespoten
  4. hadden ingespoten
  5. hadden ingespoten
  6. hadden ingespoten
o.t.t.t.
  1. zal inspuiten
  2. zult inspuiten
  3. zal inspuiten
  4. zullen inspuiten
  5. zullen inspuiten
  6. zullen inspuiten
o.v.t.t.
  1. zou inspuiten
  2. zou inspuiten
  3. zou inspuiten
  4. zouden inspuiten
  5. zouden inspuiten
  6. zouden inspuiten
en verder
  1. is ingespoten
diversen
  1. spuit in!
  2. spuit in!
  3. ingespoten
  4. inspuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inspuiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
inyectar inspuiten inenten; injecteren; inoculeren; met spuit een medicijn toedienen; spuiten; vaccineren
vacunar inspuiten inenten; injecteren; inoculeren; spuiten; vaccineren

Wiktionary Translations for inspuiten:


Cross Translation:
FromToVia
inspuiten inyectar injizierenMedizin: eine Flüssigkeit in den Körper einspritzen
inspuiten inyectar injecter — médecine|fr introduire un liquide dans l’organisme par le moyen d’une seringue ou de tout autre instrument, en parlant du liquide comme de la partie dans laquelle se fait l'injection.