Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inspuiting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inspuiting from Dutch to Spanish

inspuiting:

inspuiting [de ~ (v)] noun

  1. de inspuiting (injectie; prik; spuitje)
    la inyección; la picadura; el pinchazo; la punzada; la inoculación

Translation Matrix for inspuiting:

NounRelated TranslationsOther Translations
inoculación injectie; inspuiting; prik; spuitje
inyección injectie; inspuiting; prik; spuitje injectiespuit; injectiespuitje; spuit
picadura injectie; inspuiting; prik; spuitje knauw; lid; lul; penis; piemel; pik; roede
pinchazo injectie; inspuiting; prik; spuitje bandenpech; lekke band; speldenprik
punzada injectie; inspuiting; prik; spuitje scheuten; schoten; spruiten; stekken

Related Words for "inspuiting":

  • inspuitingen

Wiktionary Translations for inspuiting:


Cross Translation:
FromToVia
inspuiting inyección injection — Action d’injecter un liquide