Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kerstenen:


Dutch

Detailed Translations for kerstenen from Dutch to Spanish

kerstenen:

kerstenen verb (kersten, kerstent, kerstende, kerstenden, gekerstend)

  1. kerstenen

Conjugations for kerstenen:

o.t.t.
  1. kersten
  2. kerstent
  3. kerstent
  4. kerstenen
  5. kerstenen
  6. kerstenen
o.v.t.
  1. kerstende
  2. kerstende
  3. kerstende
  4. kerstenden
  5. kerstenden
  6. kerstenden
v.t.t.
  1. heb gekerstend
  2. hebt gekerstend
  3. heeft gekerstend
  4. hebben gekerstend
  5. hebben gekerstend
  6. hebben gekerstend
v.v.t.
  1. had gekerstend
  2. had gekerstend
  3. had gekerstend
  4. hadden gekerstend
  5. hadden gekerstend
  6. hadden gekerstend
o.t.t.t.
  1. zal kerstenen
  2. zult kerstenen
  3. zal kerstenen
  4. zullen kerstenen
  5. zullen kerstenen
  6. zullen kerstenen
o.v.t.t.
  1. zou kerstenen
  2. zou kerstenen
  3. zou kerstenen
  4. zouden kerstenen
  5. zouden kerstenen
  6. zouden kerstenen
en verder
  1. ben gekerstend
  2. bent gekerstend
  3. is gekerstend
  4. zijn gekerstend
  5. zijn gekerstend
  6. zijn gekerstend
diversen
  1. kersten!
  2. kerstent!
  3. gekerstend
  4. kerstenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kerstenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cristianizar kerstenen