Dutch

Detailed Translations for laagje from Dutch to Spanish

laagje:

laagje [het ~] noun

  1. het laagje (huidje; filmpje; velletje; schilletje)
    la lámina; la capa

Translation Matrix for laagje:

NounRelated TranslationsOther Translations
capa filmpje; huidje; laagje; schilletje; velletje afdeling; bolster; bovenblad; cape; coating; dekblad; dekmantel; departement; detachement; dop; echelon; film; filmrolletje; geleding; jack; klasse; laag; maatschappelijke klasse; omhulling; orde; rang; schaal; schil; schoudermantel; schulp; schutblad; sectie; slag; stand; tak
lámina filmpje; huidje; laagje; schilletje; velletje folie; lamel

Related Words for "laagje":


Wiktionary Translations for laagje:


Cross Translation:
FromToVia
laagje película film — thin layer

laagje form of laag:

laag [de ~] noun

  1. de laag (coating)
    la capa; el revestimiento
  2. de laag (echelon; geleding)
    la capa; el estrato; el escalón; la sección; el sector; el segmento
  3. de laag (niveau; plan; peil; stand)
    el nivel; el gradación; el piso; el llano; la altura; el propósito; el estándar; la norma
  4. de laag
  5. de laag
    la capa

laag adj

  1. laag (laaghartig; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel)
  2. laag (niet hoog)
  3. laag (laag liggend; diep)
  4. laag (vuig; banaal)
  5. laag (verachtelijk)

Translation Matrix for laag:

NounRelated TranslationsOther Translations
altura laag; niveau; peil; plan; stand hoogte; hoogtelijn; lichaamslengte; niveaulijn; uit de hoogte doen; verhevenheid
bajo bas; contrabas; zandbank; zandplaat; zandschol
canalla achterbaks persoon; bandiet; boef; boosdoener; booswicht; canaille; deugniet; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gespuis; guit; hoerenjong; klootzak; kuttenkop; lelijkerd; loeder; onverlaat; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; schobbejak; schoft; schorriemorrie; schurk; slechtaard; smeerlap; snaak; snoodaard; soepzootje; stinkerd; tuig; uitschot
capa coating; echelon; geleding; laag afdeling; bolster; bovenblad; cape; dekblad; dekmantel; departement; detachement; dop; film; filmpje; filmrolletje; huidje; jack; klasse; laagje; maatschappelijke klasse; omhulling; orde; rang; schaal; schil; schilletje; schoudermantel; schulp; schutblad; sectie; slag; stand; tak; velletje
corriente instroming; instroom; luchtzuiging; tocht; toestroom; trek
criminal boef; crimineel; delinquent; fielt; misdadiger; schobbejak; schurk
escalón echelon; geleding; laag opstap; opstapje; traptrede; trede; tree
estrato echelon; geleding; laag afdeling; departement; detachement; sectie; tak
estándar laag; niveau; peil; plan; stand maatstaf; standaard; toetssteen
general generaal; legeraanvoerder; veldheer
gradación laag; niveau; peil; plan; stand graad; gradatie; mate; niveau; peil
grosero boer; boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; onbeschofte man; onhoffelijkheid; proleet; vlegel
guarro big; jong varken; obsceniteit; schooier; schuinheid; sloeber; smeerlap; smeerpijp; smeerpoets; viezerik; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid; zwijn
inferior inferieur; mindere; ondergeschikte
llano laag; niveau; peil; plan; stand
malo gemenerik
menos minteken; minus
nivel laag; niveau; peil; plan; stand buil; bult; effenheid; graad; gradatie; kneuswond; kneuzing; letsel; mate; niveau; peil; pijlhoogte; vlak; vlakheid
norma laag; niveau; peil; plan; stand commandovlag; maatstaf; norm; orde; regel; regeling; reglement; toetssteen; voorschrift; wet
pequeño kleine
piso laag; niveau; peil; plan; stand appartement; etage; etagewoning; flat; verdieping; woonlaag
propósito laag; niveau; peil; plan; stand deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; geneigdheid; gerichtheid; neiging; oogmerk; opzet; oriëntatie; plan; tendens; toeleg; trend; voornaamheid; voornemen; welgemanierdheid
revestimiento coating; laag deklaag; scheepsbekleding
sección echelon; geleding; laag afdeling; autopsie; deel; deelsoort; departement; detachement; divisie; doorsnede; fractie; gebiedsdeel; gedeelte; lijkschouwing; part; presentatiesectie; rayon; rayon van een bedrijf; rijksdeel; sectie; segment; snijding; snijvlak; stuk; tak
sector echelon; geleding; laag afdeling; deelsoort; departement; detachement; heemraadschap; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; rijksdeel; sectie; sector; tak; waterschap
segmento echelon; geleding; laag afdeling; departement; detachement; rekeningcodesegment; sectie; segment; tak
vil dief; ladelichter
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- boosaardig; gemeen; kwaadaardig
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
nivel laag dimensieniveau; niveau
ModifierRelated TranslationsOther Translations
a sotavento gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel banaal; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; ploertig; schunnig; strak; triviaal; vlak; vlakuit; vunzig
abyecto diep; laag; laag liggend amoreel; immoreel; obsceen; onzedelijk; onzedig; schuin; smeerachtig; vies; vunzig; zedeloos
acostumbrado gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel alledaags; courant; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; niets bijzonders; normaal; ordinair
andrajoso gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel achterbaks; armoedig; dellerig; doortrapt; flodderig; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; haveloos; in het geniep; leep; listig; ploertig; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; sletterig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; verlopen
así como así gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; niets bijzonders; normaal; ordinair
bajamente gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; vunzig
bajo gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niet hoog; onedel achterbaks; arm; armetierig; banaal; berooid; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; inferieur; klein; laag-bij-de-grond; laaghangend; leep; listig; lomp; minderwaardig; niet boven; onder; ondermaats; ondeugdelijk; ordinair; plat; platvloers; ploertig; pover; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; tweederangs; uitgekookt; vals; van geringe afmeting; vulgair; vunzig; zwak
banal banaal; laag; vuig banaal; futiel; grof; laag-bij-de-grond; lomp; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig; weinigzeggend
canalla gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
como siempre gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; niets bijzonders; normaal; ordinair
común gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel algemeen; alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; meegevoeld; meer personen betreffend; niets bijzonders; normaal; ordinair; verdeeld
comúnmente gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel algemeen; alledaags; courant; doorgaans; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewoon; gewoonlijk; meestal; merendeels; niets bijzonders; normaal; normaliter; ordinair; over het algemeen
corriente gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel actuele; courant; eigentijds; futiel; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; hedendaags; hedendaagse; lopend; modern; nietsbetekenend; nietszeggend; normaal; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
criminal gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel banaal; boefachtig; boosaardig; crimineel; criminele; gemeen; gluiperig; grof; laag-bij-de-grond; lomp; misdadig; plat; platvloers; schunnig; schurkachtig; strafrechtelijk; strafrechterlijke; triviaal; vals; vunzig; wederrechtelijke
desdeñoso laag; verachtelijk aanmatigend; arrogant; bedriegelijk; gefingeerd; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; nagemaakt; neerbuigend; onecht; onwaar; trots; uit de hoogte; vals; vanuit de hoogte; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
deshonroso gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel banaal; eerloos; grof; infaam; laag-bij-de-grond; lomp; mensonterend; mensonterende; mensonwaardig; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; plat; platvloers; schandalig; schandelijk; schunnig; triviaal; verfoeilijk; vunzig
despectivo laag; verachtelijk geringschattend; honend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; trots; uit de hoogte; vanuit de hoogte
francamente gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel botweg; cru; doodgewoon; eerlijk; fideel; gewoonweg; gladweg; gulweg; klinkklaar; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver
general gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
grave gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel argwaan opwekkend; benard; benauwd; corpulent; dik; erg; ernstig; gezet; hachelijk; heel erg; ingetogen; kritiek; kwalijk; lijvig; ontzettend; penibel; schromelijk; serieus; stemmig; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vol ernst; vreselijk; week; werkelijk menend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaarlijvig; zwak
grosero gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; barbaars; beestachtig; boers; bot; brutaal; bruut; doortrapt; dorps; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; grofgebouwd; honds; hondsbrutaal; hufterig; inhumaan; laag-bij-de-grond; leep; listig; lomp; monsterlijk; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhoffelijk; onmenselijk; onopgevoed; ordinair; plat; platvloers; ploertig; respectloos; ruw; schofterig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vrijpostig; vulgair; vunzig; wreed
guarro gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; kliederig; knoeierig; leep; listig; morsig; slinks; sluw; smeerachtig; snood; stiekem; uitgekookt; vuil
habituado a gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
habitual gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; niets bijzonders; normaal; ordinair
harapiento gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel achterbaks; armoedig; doortrapt; flodderig; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; haveloos; in het geniep; leep; listig; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; verlopen
ignominioso gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel eerloos; infaam; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig
indecente gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel aan lager wal; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; bedorven; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; obsceen; onbehoorlijk; onbetamelijk; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onkuis; onpassend; onrein; ontaard; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; ploertig; rot; rottig; schandalig; schandelijk; schuin; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verfoeilijk; vergaan; verkeerd

Related Words for "laag":


Synonyms for "laag":


Antonyms for "laag":


Related Definitions for "laag":

  1. met slechte bedoelingen1
    • het is een lage streek van hem ons zo te bedriegen1
  2. dicht bij de grond1
    • voor de bank staat een lage tafel1
  3. hoeveelheid van een stof die ergens op of tussen zit1
    • ik deed een dikke laag jam op mijn brood1
  4. met een kleine waarde1
    • we krijgen lage temperaturen deze maand1
  5. zwaar en donker1
    • de lage tonen waren goed te horen1

Wiktionary Translations for laag:

laag
noun
  1. iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
adjective
  1. niet ver boven iets anders zijn
  2. niet vergevorderd zijn in een rangorde of volgorde
  3. geluid met een klein aantal trillingen per tijdseenheid
  4. met een beperkt aanzien
  5. gemeen

Cross Translation:
FromToVia
laag clase class — social grouping, based on job, wealth, etc.
laag cubierta coat — covering of material, such as paint
laag capa layer — single thickness of some material covering a surface
laag bajo low — in a position comparatively close to the ground
laag capa sheet — expanse of material on the ground
laag capa; enlace tier — layer or rank
laag vil; infame; abominable; horrible; horroroso; ruin abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable.
laag yacimiento gisement — marine|fr situation des côtes de la mer.