Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. orderen:


Dutch

Detailed Translations for orderen from Dutch to Spanish

orderen:

orderen verb

  1. orderen (bestellen)

Translation Matrix for orderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pedir bestellen; inwinnen
VerbRelated TranslationsOther Translations
encargar bestellen; orderen aanbesteden; belasten; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; instructie geven; instrueren; opdracht geven; opdragen; uitbesteden; verordenen; verordonneren; voorbestellen; vooruitbestellen
entregar bestellen; orderen aanbieden; aangeven; aanleveren; aanreiken; afdragen; afgeven; afleveren; afstaan; bestellen; bezorgen; brengen; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; indienen; inleveren; inschrijven; leveren; offreren; opgeven; overdragen aan; overgeven; overhandigen; presenteren; rondbrengen; schenken; strijd opgeven; thuisbezorgen; toeleveren; toesteken; uitbetalen; verlenen; verstrekken
pedir bestellen; orderen aanvragen; aanzoeken; bevragen; bidden; in gebed zijn; ontbieden; oproepen; opvragen; rekwestreren; soebatten; sommeren; uitnodigen; verzoeken; vragen
repartir bestellen; orderen aanleveren; afleveren; arrangeren; bestellen; bezorgen; brengen; delen; distribueren; groeperen; gunnen; iets toekennen; indelen; leveren; opdelen; opsplitsen; ordenen; overhandigen; rondbrengen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; splitsen; systematiseren; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toeleveren; toewijzen; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen; versturen; zenden; zich splitsen

External Machine Translations: