Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. radbraken:


Dutch

Detailed Translations for radbraken from Dutch to Spanish

radbraken:

radbraken verb (radbraak, radbraakt, radbraakte, radbraakten, geradbraakt)

  1. radbraken

Conjugations for radbraken:

o.t.t.
  1. radbraak
  2. radbraakt
  3. radbraakt
  4. radbraken
  5. radbraken
  6. radbraken
o.v.t.
  1. radbraakte
  2. radbraakte
  3. radbraakte
  4. radbraakten
  5. radbraakten
  6. radbraakten
v.t.t.
  1. heb geradbraakt
  2. hebt geradbraakt
  3. heeft geradbraakt
  4. hebben geradbraakt
  5. hebben geradbraakt
  6. hebben geradbraakt
v.v.t.
  1. had geradbraakt
  2. had geradbraakt
  3. had geradbraakt
  4. hadden geradbraakt
  5. hadden geradbraakt
  6. hadden geradbraakt
o.t.t.t.
  1. zal radbraken
  2. zult radbraken
  3. zal radbraken
  4. zullen radbraken
  5. zullen radbraken
  6. zullen radbraken
o.v.t.t.
  1. zou radbraken
  2. zou radbraken
  3. zou radbraken
  4. zouden radbraken
  5. zouden radbraken
  6. zouden radbraken
en verder
  1. ben geradbraakt
  2. bent geradbraakt
  3. is geradbrraakt
  4. zijn geradbraakt
  5. zijn geradbraakt
  6. zijn geradbraakt
diversen
  1. radbraak!
  2. radbraakt!
  3. geradbraakt
  4. radbrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for radbraken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
chapurrar radbraken
supliciar en la rueda radbraken