Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. samendringen:


Dutch

Detailed Translations for samendringen from Dutch to Spanish

samendringen:

samendringen verb (dring samen, dringt samen, drong samen, drongen samen, samengedrongen)

  1. samendringen

Conjugations for samendringen:

o.t.t.
  1. dring samen
  2. dringt samen
  3. dringt samen
  4. dringen samen
  5. dringen samen
  6. dringen samen
o.v.t.
  1. drong samen
  2. drong samen
  3. drong samen
  4. drongen samen
  5. drongen samen
  6. drongen samen
v.t.t.
  1. ben samengedrongen
  2. bent samengedrongen
  3. is samengedrongen
  4. zijn samengedrongen
  5. zijn samengedrongen
  6. zijn samengedrongen
v.v.t.
  1. was samengedrongen
  2. was samengedrongen
  3. was samengedrongen
  4. waren samengedrongen
  5. waren samengedrongen
  6. waren samengedrongen
o.t.t.t.
  1. zal samendringen
  2. zult samendringen
  3. zal samendringen
  4. zullen samendringen
  5. zullen samendringen
  6. zullen samendringen
o.v.t.t.
  1. zou samendringen
  2. zou samendringen
  3. zou samendringen
  4. zouden samendringen
  5. zouden samendringen
  6. zouden samendringen
en verder
  1. heb samengedrongen
  2. hebt samengedrongen
  3. heeft samengedrongen
  4. hebben samengedrongen
  5. hebben samengedrongen
  6. hebben samengedrongen
diversen
  1. dring samen!
  2. dringt samen!
  3. samengedrongen
  4. samendringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for samendringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
amontonarse samendringen accumuleren; hopen; opeenhopen; vermenigvuldigen; voortplanten