Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. scherpziendheid:


Dutch

Detailed Translations for scherpziendheid from Dutch to Spanish

scherpziendheid:

scherpziendheid [znw.] noun

  1. scherpziendheid (goed werkend oog)
    la agudeza; la discernimiento; la perspicacia; la sagacidad

Translation Matrix for scherpziendheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
agudeza goed werkend oog; scherpziendheid adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; bitsheid; bitsigheid; brein; canard; doorzicht; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goochemheid; grap; grol; hersens; intelligentie; inzicht; kattigheid; kwinkslag; pienterheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; scherts; schranderheid; slagvaardigheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand; vinnigheid
discernimiento goed werkend oog; scherpziendheid beschouwing; brein; doorzicht; hersens; intelligentie; inzicht; kenbaarheid; verstand; visie
perspicacia goed werkend oog; scherpziendheid adremheid; bewustzijn; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; doorzicht; geraffineerdheid; gevatheid; hersens; intelligentie; inzicht; leepheid; pienterheid; raffinement; rede; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand
sagacidad goed werkend oog; scherpziendheid adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; doortraptheid; doorzicht; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; hersens; intelligentie; inzicht; leepheid; linkheid; listigheid; puntig zijn; puntigheid; raffinement; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand

External Machine Translations: