Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schooljaren:
  2. schooljaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schooljaren from Dutch to Spanish

schooljaren:

schooljaren [de ~] noun, plural

  1. de schooljaren

Translation Matrix for schooljaren:

NounRelated TranslationsOther Translations
años escolares schooljaren

Related Words for "schooljaren":


schooljaren form of schooljaar:

schooljaar [het ~] noun

  1. het schooljaar (klas)
    el año escolar; la clase

Translation Matrix for schooljaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
año escolar klas; schooljaar
clase klas; schooljaar aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; genre; gezelschap; groep; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; lering; les; leslokaal; lesprogramma; lesuur; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; soort; stand; type; universitaire les; vaklokaal
- jaar

Related Words for "schooljaar":


Wiktionary Translations for schooljaar:

schooljaar
noun
  1. onderwijs|nld cursus die zich over een jaar uitstrekt, leerjaar, cursusjaar