Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wegkijken:


Dutch

Detailed Translations for wegkijken from Dutch to Spanish

wegkijken:

wegkijken verb (kijk weg, kijkt weg, keek weg, keken weg, weggekeken)

  1. wegkijken (blik afwenden)

Conjugations for wegkijken:

o.t.t.
  1. kijk weg
  2. kijkt weg
  3. kijkt weg
  4. kijken weg
  5. kijken weg
  6. kijken weg
o.v.t.
  1. keek weg
  2. keek weg
  3. keek weg
  4. keken weg
  5. keken weg
  6. keken weg
v.t.t.
  1. heb weggekeken
  2. hebt weggekeken
  3. heeft weggekeken
  4. hebben weggekeken
  5. hebben weggekeken
  6. hebben weggekeken
v.v.t.
  1. had weggekeken
  2. had weggekeken
  3. had weggekeken
  4. hadden weggekeken
  5. hadden weggekeken
  6. hadden weggekeken
o.t.t.t.
  1. zal wegkijken
  2. zult wegkijken
  3. zal wegkijken
  4. zullen wegkijken
  5. zullen wegkijken
  6. zullen wegkijken
o.v.t.t.
  1. zou wegkijken
  2. zou wegkijken
  3. zou wegkijken
  4. zouden wegkijken
  5. zouden wegkijken
  6. zouden wegkijken
diversen
  1. kijk weg!
  2. kijkt weg!
  3. weggekeken
  4. wegkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegkijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
desviar la mirada blik afwenden; wegkijken

External Machine Translations: