Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. namen afroepen:


Dutch

Detailed Translations for namen afroepen from Dutch to French

namen afroepen:

namen afroepen verb

  1. namen afroepen (afroepen; omroepen)
    annoncer; proclamer; faire l'appel des noms
    • annoncer verb (annonce, annonces, annonçons, annoncez, )
    • proclamer verb (proclame, proclames, proclamons, proclamez, )

Translation Matrix for namen afroepen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
annoncer afroepen; namen afroepen; omroepen aandienen; aankondigen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; berichten; decreteren; iets aankondigen; iets melden; in aantocht zijn; informeren; inlichten; meedelen; melden; mening kenbaar maken; nieuwsberichten omroepen; omroepen; op de hoogte brengen; openbaar maken; openbaren; oplezen; ordonneren; per advertentie aanbieden; per advertentie aankondigen; publiceren; rapporteren; tippen; uitbazuinen; uitbrengen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verordenen; verordineren; verslag uitbrengen; verwittigen; waarschuwen; zich aandienen; zich voordoen
faire l'appel des noms afroepen; namen afroepen; omroepen
proclamer afroepen; namen afroepen; omroepen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; decreteren; een boodschap uitdragen; openbaar maken; openbaren; oplezen; ordonneren; proclameren; publiceren; uitbazuinen; uitbrengen; uitdragen; verkondigen; verordenen; verordineren

Related Translations for namen afroepen