Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich aandienen:


Dutch

Detailed Translations for zich aandienen from Dutch to French

zich aandienen:

zich aandienen verb

  1. zich aandienen (in aantocht zijn; zich voordoen)
    annoncer; arriver; approcher
    • annoncer verb (annonce, annonces, annonçons, annoncez, )
    • arriver verb (arrive, arrives, arrivons, arrivez, )
    • approcher verb (approche, approches, approchons, approchez, )

Translation Matrix for zich aandienen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arriver plaatsvinden
VerbRelated TranslationsOther Translations
annoncer in aantocht zijn; zich aandienen; zich voordoen aandienen; aankondigen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; berichten; decreteren; iets aankondigen; iets melden; informeren; inlichten; meedelen; melden; mening kenbaar maken; namen afroepen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; op de hoogte brengen; openbaar maken; openbaren; oplezen; ordonneren; per advertentie aanbieden; per advertentie aankondigen; publiceren; rapporteren; tippen; uitbazuinen; uitbrengen; van iets in kennis stellen; verkondigen; verordenen; verordineren; verslag uitbrengen; verwittigen; waarschuwen
approcher in aantocht zijn; zich aandienen; zich voordoen aanstaande zijn; benaderen; dichtbijkomen; inschuiven; naar elkaar toe schuiven; naderen; ophanden zijn; tegemoetkomen; toenaderen
arriver in aantocht zijn; zich aandienen; zich voordoen aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; belanden; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geraken; geschieden; het gevoel krijgen; klaarspelen; lappen; opdagen; opduiken; opkomen; overkomen; overmannen; overmeesteren; overwaaien; overweldigen; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; terechtkomen; vergaan; verlopen; verschijnen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich meester maken van

Related Translations for zich aandienen