Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. beroep:
  2. beroepen:


Dutch

Detailed Synonyms for beroep in Dutch

beroep:

beroep [het ~] noun

  1. het beroep
    het beroep; het werk; het vak
  2. het beroep
    het beroep; de professie; het ambt
  3. het beroep
    – wat je doet om geld te verdienen 1
    het vak; het beroep
    – wat je doet om geld te verdienen 1
    • vak [het ~] noun
      • het is belangrijk dat iedereen een vak leert1
    • beroep [het ~] noun
      • hij is automonteur van beroep1

Related Words for "beroep":


Alternate Synonyms for "beroep":


Related Definitions for "beroep":

  1. wat je doet om geld te verdienen1
    • hij is automonteur van beroep1

beroep form of beroepen:

beroepen verb (beroep, beroept, beroepte, beroepten, beroept)

  1. beroepen
    beroepen
    • beroepen verb (beroep, beroept, beroepte, beroepten, beroept)

Conjugations for beroepen:

o.t.t.
  1. beroep
  2. beroept
  3. beroept
  4. beroepen
  5. beroepen
  6. beroepen
o.v.t.
  1. beroepte
  2. beroepte
  3. beroepte
  4. beroepten
  5. beroepten
  6. beroepten
v.t.t.
  1. heb beroept
  2. hebt beroept
  3. heeft beroept
  4. hebben beroept
  5. hebben beroept
  6. hebben beroept
v.v.t.
  1. had beroept
  2. had beroept
  3. had beroept
  4. hadden beroept
  5. hadden beroept
  6. hadden beroept
o.t.t.t.
  1. zal beroepen
  2. zult beroepen
  3. zal beroepen
  4. zullen beroepen
  5. zullen beroepen
  6. zullen beroepen
o.v.t.t.
  1. zou beroepen
  2. zou beroepen
  3. zou beroepen
  4. zouden beroepen
  5. zouden beroepen
  6. zouden beroepen
diversen
  1. beroep!
  2. beroept!
  3. beroept
  4. beroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for beroep