Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. dichtslaan:


Dutch

Detailed Synonyms for dichtslaan in Dutch

dichtslaan:

dichtslaan verb (sla dicht, slaat dicht, sloeg dicht, sloegen dicht, dichtgeslagen)

  1. dichtslaan
    dichtslaan; dichtwerpen
    • dichtslaan verb (sla dicht, slaat dicht, sloeg dicht, sloegen dicht, dichtgeslagen)
    • dichtwerpen verb (werp dicht, werpt dicht, wierp dicht, wierpen dicht, dichtgeworpen)
  2. dichtslaan
    dichtslaan
    • dichtslaan verb (sla dicht, slaat dicht, sloeg dicht, sloegen dicht, dichtgeslagen)

Conjugations for dichtslaan:

o.t.t.
  1. sla dicht
  2. slaat dicht
  3. slaat dicht
  4. slaan dicht
  5. slaan dicht
  6. slaan dicht
o.v.t.
  1. sloeg dicht
  2. sloeg dicht
  3. sloeg dicht
  4. sloegen dicht
  5. sloegen dicht
  6. sloegen dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgeslagen
  2. hebt dichtgeslagen
  3. heeft dichtgeslagen
  4. hebben dichtgeslagen
  5. hebben dichtgeslagen
  6. hebben dichtgeslagen
v.v.t.
  1. had dichtgeslagen
  2. had dichtgeslagen
  3. had dichtgeslagen
  4. hadden dichtgeslagen
  5. hadden dichtgeslagen
  6. hadden dichtgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal dichtslaan
  2. zult dichtslaan
  3. zal dichtslaan
  4. zullen dichtslaan
  5. zullen dichtslaan
  6. zullen dichtslaan
o.v.t.t.
  1. zou dichtslaan
  2. zou dichtslaan
  3. zou dichtslaan
  4. zouden dichtslaan
  5. zouden dichtslaan
  6. zouden dichtslaan
en verder
  1. is dichtgeslagen
  2. zijn dichtgeslagen
diversen
  1. sla dicht!
  2. slaat dicht!
  3. dichtgeslagen
  4. dichtslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze