Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. neerbrengen:


Dutch

Detailed Synonyms for neerbrengen in Dutch

neerbrengen:

neerbrengen verb (breng neer, brengt neer, bracht neer, brachten neer, neergebracht)

  1. neerbrengen
    neerbrengen
    • neerbrengen verb (breng neer, brengt neer, bracht neer, brachten neer, neergebracht)

Conjugations for neerbrengen:

o.t.t.
  1. breng neer
  2. brengt neer
  3. brengt neer
  4. brengen neer
  5. brengen neer
  6. brengen neer
o.v.t.
  1. bracht neer
  2. bracht neer
  3. bracht neer
  4. brachten neer
  5. brachten neer
  6. brachten neer
v.t.t.
  1. heb neergebracht
  2. hebt neergebracht
  3. heeft neergebracht
  4. hebben neergebracht
  5. hebben neergebracht
  6. hebben neergebracht
v.v.t.
  1. had neergebracht
  2. had neergebracht
  3. had neergebracht
  4. hadden neergebracht
  5. hadden neergebracht
  6. hadden neergebracht
o.t.t.t.
  1. zal neerbrengen
  2. zult neerbrengen
  3. zal neerbrengen
  4. zullen neerbrengen
  5. zullen neerbrengen
  6. zullen neerbrengen
o.v.t.t.
  1. zou neerbrengen
  2. zou neerbrengen
  3. zou neerbrengen
  4. zouden neerbrengen
  5. zouden neerbrengen
  6. zouden neerbrengen
en verder
  1. is neergebracht
  2. zijn neergebracht
diversen
  1. breng neer!
  2. brengt neer!
  3. neergebracht
  4. neerbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze