Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. schaaf:
  2. schaven:


Dutch

Detailed Synonyms for schaaf in Dutch

schaaf:

schaaf [de ~] noun

  1. de schaaf
    de schaaf

Related Words for "schaaf":


schaven:

schaven verb (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)

  1. schaven
    schaven; raspen; schuren
    • schaven verb (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
    • raspen verb (rasp, raspt, raspte, raspten, geraspt)
    • schuren verb (schuur, schuurt, schuurde, schuurden, geschuurd)
  2. schaven
    – het glad maken door er een dun laagje af te halen 1
    schaven
    – het glad maken door er een dun laagje af te halen 1
    • schaven verb (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
      • ik schaafde de plank glad1
  3. schaven
    – slechte onderdelen verbeteren 1
    schaven
    – slechte onderdelen verbeteren 1
    • schaven verb (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
      • je moet nog wat schaven aan je uitspraak1
  4. schaven
    – zo vallen dat het vel kapot is 1
    schaven
    – zo vallen dat het vel kapot is 1
    • schaven verb (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
      • ik heb mijn knie geschaafd1

Conjugations for schaven:

o.t.t.
  1. schaaf
  2. schaaft
  3. schaaft
  4. schaven
  5. schaven
  6. schaven
o.v.t.
  1. schaafte
  2. schaafte
  3. schaafte
  4. schaaften
  5. schaaften
  6. schaaften
v.t.t.
  1. heb geschaafd
  2. hebt geschaafd
  3. heeft geschaafd
  4. hebben geschaafd
  5. hebben geschaafd
  6. hebben geschaafd
v.v.t.
  1. had geschaafd
  2. had geschaafd
  3. had geschaafd
  4. hadden geschaafd
  5. hadden geschaafd
  6. hadden geschaafd
o.t.t.t.
  1. zal schaven
  2. zult schaven
  3. zal schaven
  4. zullen schaven
  5. zullen schaven
  6. zullen schaven
o.v.t.t.
  1. zou schaven
  2. zou schaven
  3. zou schaven
  4. zouden schaven
  5. zouden schaven
  6. zouden schaven
en verder
  1. ben geschaafd
  2. bent geschaafd
  3. is geschaafd
  4. zijn geschaafd
  5. zijn geschaafd
  6. zijn geschaafd
diversen
  1. schaaf!
  2. schaaft!
  3. geschaafd
  4. schavende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "schaven":


Related Definitions for "schaven":

  1. het glad maken door er een dun laagje af te halen1
    • ik schaafde de plank glad1
  2. slechte onderdelen verbeteren1
    • je moet nog wat schaven aan je uitspraak1
  3. zo vallen dat het vel kapot is1
    • ik heb mijn knie geschaafd1