Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. tijgeren:
  2. tijger:


Dutch

Detailed Synonyms for tijgeren in Dutch

tijgeren:

tijgeren verb (tijger, tijgert, tijgerde, tijgerden, getijgerd)

  1. tijgeren
    besluipen; tijgeren; bekruipen
    • besluipen verb (besluip, besluipt, besloop, beslopen, beslopen)
    • tijgeren verb (tijger, tijgert, tijgerde, tijgerden, getijgerd)
    • bekruipen verb (bekruip, bekruipt, bekroop, bekropen, bekropen)

Conjugations for tijgeren:

o.t.t.
  1. tijger
  2. tijgert
  3. tijgert
  4. tijgeren
  5. tijgeren
  6. tijgeren
o.v.t.
  1. tijgerde
  2. tijgerde
  3. tijgerde
  4. tijgerden
  5. tijgerden
  6. tijgerden
v.t.t.
  1. heb getijgerd
  2. hebt getijgerd
  3. heeft getijgerd
  4. hebben getijgerd
  5. hebben getijgerd
  6. hebben getijgerd
v.v.t.
  1. had getijgerd
  2. had getijgerd
  3. had getijgerd
  4. hadden getijgerd
  5. hadden getijgerd
  6. hadden getijgerd
o.t.t.t.
  1. zal tijgeren
  2. zult tijgeren
  3. zal tijgeren
  4. zullen tijgeren
  5. zullen tijgeren
  6. zullen tijgeren
o.v.t.t.
  1. zou tijgeren
  2. zou tijgeren
  3. zou tijgeren
  4. zouden tijgeren
  5. zouden tijgeren
  6. zouden tijgeren
en verder
  1. ben getijgerd
  2. bent getijgerd
  3. is getijgerd
  4. zijn getijgerd
  5. zijn getijgerd
  6. zijn getijgerd
diversen
  1. tijger!
  2. tijgert!
  3. getijgerd
  4. tijgerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "tijgeren":


tijgeren form of tijger:

tijger [de ~ (m)] noun

  1. de tijger
    de tijger; de tijgerin

Related Words for "tijger":

  • tijgeren, tijgers, tijgertje, tijgertjes