Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. toesluipen:


Dutch

Detailed Synonyms for toesluipen in Dutch

toesluipen:

toesluipen verb (sluip toe, sluipt toe, sloop toe, slopen toe, toegeslopen)

  1. toesluipen
    aansluipen; toesluipen; sluipend naderen
    • aansluipen verb (sluip aan, sluipt aan, sloop aan, slopen aan, aangeslopen)
    • toesluipen verb (sluip toe, sluipt toe, sloop toe, slopen toe, toegeslopen)
    • sluipend naderen verb (sluip nader, sluipt nader, sloop nader, slopen nader, nader geslopen)

Conjugations for toesluipen:

o.t.t.
  1. sluip toe
  2. sluipt toe
  3. sluipt toe
  4. sluipen toe
  5. sluipen toe
  6. sluipen toe
o.v.t.
  1. sloop toe
  2. sloop toe
  3. sloop toe
  4. slopen toe
  5. slopen toe
  6. slopen toe
v.t.t.
  1. heb toegeslopen
  2. hebt toegeslopen
  3. heeft toegeslopen
  4. hebben toegeslopen
  5. hebben toegeslopen
  6. hebben toegeslopen
v.v.t.
  1. had toegeslopen
  2. had toegeslopen
  3. had toegeslopen
  4. hadden toegeslopen
  5. hadden toegeslopen
  6. hadden toegeslopen
o.t.t.t.
  1. zal toesluipen
  2. zult toesluipen
  3. zal toesluipen
  4. zullen toesluipen
  5. zullen toesluipen
  6. zullen toesluipen
o.v.t.t.
  1. zou toesluipen
  2. zou toesluipen
  3. zou toesluipen
  4. zouden toesluipen
  5. zouden toesluipen
  6. zouden toesluipen
en verder
  1. ben toegeslopen
  2. bent toegeslopen
  3. is toegeslopen
  4. zijn toegeslopen
  5. zijn toegeslopen
  6. zijn toegeslopen
diversen
  1. sluip toe!
  2. sluipt toe!
  3. toegeslopen
  4. toesluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze