Dutch
Detailed Synonyms for voorzien in Dutch
voorzien:
-
voorzien
-
voorzien
– ervoor zorgen dat hij het krijgt 1 -
voorzien
– het proberen te pakken te krijgen 1 -
voorzien
– het van tevoren aan zien komen 1
Conjugations for voorzien:
o.t.t.
- voorzie
- voorziet
- voorziet
- voorzien
- voorzien
- voorzien
o.v.t.
- voorzag
- voorzag
- voorzag
- voorzagen
- voorzagen
- voorzagen
v.t.t.
- heb voorzien
- hebt voorzien
- heeft voorzien
- hebben voorzien
- hebben voorzien
- hebben voorzien
v.v.t.
- had voorzien
- had voorzien
- had voorzien
- hadden voorzien
- hadden voorzien
- hadden voorzien
o.t.t.t.
- zal voorzien
- zult voorzien
- zal voorzien
- zullen voorzien
- zullen voorzien
- zullen voorzien
o.v.t.t.
- zou voorzien
- zou voorzien
- zou voorzien
- zouden voorzien
- zouden voorzien
- zouden voorzien
diversen
- voorzie!
- voorziet!
- voorzien
- voorziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze