Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. werkzaam zijn:


Dutch

Detailed Synonyms for werkzaam zijn in Dutch

werkzaam zijn:

werkzaam zijn verb (ben werkzaam, bent werkzaam, is werkzaam, was werkzaam, waren werkzaam, werkzaam geweest)

  1. werkzaam zijn
    werkzaam zijn; uit werken gaan

Conjugations for werkzaam zijn:

o.t.t.
  1. ben werkzaam
  2. bent werkzaam
  3. is werkzaam
  4. zijn werkzaam
  5. zijn werkzaam
  6. zijn werkzaam
o.v.t.
  1. was werkzaam
  2. was werkzaam
  3. was werkzaam
  4. waren werkzaam
  5. waren werkzaam
  6. waren werkzaam
v.t.t.
  1. ben werkzaam geweest
  2. bent werkzaam geweest
  3. is werkzaam geweest
  4. zijn werkzaam geweest
  5. zijn werkzaam geweest
  6. zijn werkzaam geweest
v.v.t.
  1. was werkzaam geweest
  2. was werkzaam geweest
  3. was werkzaam geweest
  4. waren werkzaam geweest
  5. waren werkzaam geweest
  6. waren werkzaam geweest
o.t.t.t.
  1. zal werkzaam zijn
  2. zult werkzaam zijn
  3. zal werkzaam zijn
  4. zullen werkzaam zijn
  5. zullen werkzaam zijn
  6. zullen werkzaam zijn
o.v.t.t.
  1. zou werkzaam zijn
  2. zou werkzaam zijn
  3. zou werkzaam zijn
  4. zouden werkzaam zijn
  5. zouden werkzaam zijn
  6. zouden werkzaam zijn
diversen
  1. wees werkzaam!
  2. zijt werkzaam!
  3. werkzaam geweest
  4. werkzaam zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for werkzaam zijn