Dutch

Detailed Translations for stapt from Dutch to French

stappen:

stappen verb (stap, stapt, stapte, stapten, gestapt)

  1. stappen (de hort op gaan; uitgaan)
    sortir; faire la fête; faire la java; faire la noce
    • sortir verb (sors, sort, sortons, sortez, )
  2. stappen (zich voortbewegen; gaan; lopen)
    avancer; se mouvoir
    • avancer verb (avance, avances, avançons, avancez, )
    • se mouvoir verb

Conjugations for stappen:

o.t.t.
  1. stap
  2. stapt
  3. stapt
  4. stappen
  5. stappen
  6. stappen
o.v.t.
  1. stapte
  2. stapte
  3. stapte
  4. stapten
  5. stapten
  6. stapten
v.t.t.
  1. heb gestapt
  2. hebt gestapt
  3. heeft gestapt
  4. hebben gestapt
  5. hebben gestapt
  6. hebben gestapt
v.v.t.
  1. had gestapt
  2. had gestapt
  3. had gestapt
  4. hadden gestapt
  5. hadden gestapt
  6. hadden gestapt
o.t.t.t.
  1. zal stappen
  2. zult stappen
  3. zal stappen
  4. zullen stappen
  5. zullen stappen
  6. zullen stappen
o.v.t.t.
  1. zou stappen
  2. zou stappen
  3. zou stappen
  4. zouden stappen
  5. zouden stappen
  6. zouden stappen
en verder
  1. ben gestapt
  2. bent gestapt
  3. is gestapt
  4. zijn gestapt
  5. zijn gestapt
  6. zijn gestapt
diversen
  1. stap!
  2. stapt!
  3. gestapt
  4. stappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stappen [de ~] noun, plural

  1. de stappen (voetstappen; treden; passen; schreden)
    la marches; le pas; la démarches

Translation Matrix for stappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
avancer oprukken
démarches passen; schreden; stappen; treden; voetstappen
marches passen; schreden; stappen; treden; voetstappen
pas passen; schreden; stappen; treden; voetstappen hoefgetrappel; hoefslag; pas; schrede; stap; tekenbreedte; tred; voetstap
VerbRelated TranslationsOther Translations
avancer gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; avanceren; beter worden; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; doorlopen; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; progressie maken; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeteren; verder komen; verder lopen; verdergaan; verklaren; vertolken; vervroegen; verwoorden; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortgaan; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken
faire la fête de hort op gaan; stappen; uitgaan celebreren; feesten; feestvieren; fuiven; nachtbraken; trakteren; vieren
faire la java de hort op gaan; stappen; uitgaan
faire la noce de hort op gaan; stappen; uitgaan aan de zwier gaan; boemelen; uitspatten
se mouvoir gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen verroeren; zich bewegen
sortir de hort op gaan; stappen; uitgaan eruit gaan; heengaan; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; naar buiten halen; puilen; te voorschijn halen; uitgeven; uithalen; uitpuilen; verlaten; vertrekken; voor de dag halen
OtherRelated TranslationsOther Translations
sortir uitkomen; uitstromen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
pas niet

Related Words for "stappen":


Related Definitions for "stappen":

  1. telkens je ene voet voor de andere zetten1
    • hij stapte door de deur naar buiten1
  2. uitgaan naar cafés1
    • we gaan vanavond lekker stappen1

Wiktionary Translations for stappen:


Cross Translation:
FromToVia
stappen descendre get off(transitive) To disembark from
stappen faire un pas; marcher step — intransitive: to move the foot in walking
stappen marcher step — intransitive: to go on foot; especially, to walk a little distance
stappen marcher; se promener walk — move on the feet